Om de iPhone en de iPhone-apps te gebruiken, hoeft u slechts enkele eenvoudige bewegingen te kennen: tikken, slepen, vegen, knijpen en uitrekken.

De beweging voor tikken met één vinger, de sleepbeweging waarbij de vinger omhoog en omlaag gaat zonder het scherm los te laten, de veegbeweging, waarbij de vinger omhoog beweegt en wordt opgetild, en de knijp- en uittrekbeweging, waarbij twee vingers naar elkaar toe of uit elkaar bewegen op het Multi-Touch-scherm.