Met AssistiveTouch kunt u de iPhone gebruiken als het scherm aanraken of het drukken op de knoppen moeilijk gaat. U kunt de iPhone bedienen met een aanpassingsaccessoire (zoals een joystick) en AssistiveTouch. U kunt AssistiveTouch ook gebruiken zonder accessoire om bewegingen te maken die lastig zijn voor u.
AssistiveTouch inschakelen: Tik op 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' > 'AssistiveTouch' of gebruik de activeringsknop. Zie Activeringsknop.
De aanraaksnelheid aanpassen (met aangesloten accessoire): Tik op 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' > 'AssistiveTouch' > 'Aanraaksnelheid'.
Het AssistiveTouch-menu tonen of verbergen (met aangesloten accessoire): Klik op de secundaire knop op het accessoire.
De menuknop verplaatsen: Sleep de knop naar een van de randen van het scherm.
De menuknop verbergen (met aangesloten accessoire): Tik op 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' > 'AssistiveTouch' > 'Toon menu altijd'.
Vegen of slepen met twee, drie, vier of vijf vingers: Tik op de menuknop, tik op 'Apparaat' > 'Meer' > 'Gebaren' en tik vervolgens op het aantal vingers dat nodig is voor de beweging. Als de bijbehorende cirkels op het scherm worden weergegeven, veegt of sleept u in de richting die nodig is voor de beweging. Tik op de menuknop wanneer u klaar bent.
Een knijpbeweging maken: Tik op de menuknop, tik op 'Favorieten' en tik vervolgens op 'Knijpen'. Wanneer de knijpcirkels worden weergegeven, verplaatst u deze cirkels door ergens op het scherm te tikken en sleept u de cirkels vervolgens naar binnen of naar buiten om een knijpbeweging te maken. Tik op de menuknop wanneer u klaar bent.
-
Een eigen beweging aanmaken: U kunt uw eigen favoriete bewegingen toevoegen aan het bedieningsmenu (zoals uw vinger vasthouden op een onderdeel of draaien met twee vingers). Tik op de menuknop, tik op 'Favorieten' en tik vervolgens op een lege plaatsaanduiding voor bewegingen. U kunt ook tikken op 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' > 'AssistiveTouch' > 'Maak nieuw gebaar aan'.
Voorbeeld 1: Om de draaibeweging aan te maken, tikt u op 'Instellingen' > 'Toegankelijkheid' > 'AssistiveTouch' > 'Maak nieuw gebaar aan'. In het scherm waarin u de beweging kunt opnemen, draait u twee vingers rond een punt op het scherm van de iPhone. Als dit niet het gewenste resultaat oplevert, tikt u op 'Annuleer' en probeert u het opnieuw. Wanneer het er goed uitziet, tikt u op 'Bewaar' en geeft u een naam voor de beweging op, bijvoorbeeld "Draaien 90". Als u nu bijvoorbeeld de weergave in Kaarten wilt draaien, opent u Kaarten, tikt u op de knop voor het AssistiveTouch-menu en selecteert u 'Draaien 90' in 'Favorieten'. Wanneer u de blauwe cirkels ziet die de beginposities van uw vingers aanduiden, sleept u deze cirkels in de richting waarin u de kaart wilt draaien en laat u vervolgens uw vingers los. Het kan handig zijn om verschillende bewegingen aan te maken, elk met een andere rotatiegraad.
Voorbeeld 2: In dit voorbeeld maken we de vasthoudbeweging aan waarmee u de symbolen in uw beginscherm anders kunt ordenen. Dit keer houdt u in het opnamescherm uw vinger op één plaats vast totdat de voortgangsbalk aangeeft dat de opname halverwege is. Vervolgens haalt u uw vinger van het scherm. Verplaats uw vinger niet tijdens de opname omdat het gebaar anders wordt opgenomen als sleepbeweging. Tik op 'Bewaar' en geef een naam voor de beweging op. Om de beweging te gebruiken, tikt u op de knop voor het AssistiveTouch-menu en selecteert u uw beweging in 'Favorieten'. Wanneer u de blauwe cirkel ziet die uw aanraking aanduidt, sleept u deze cirkel naar het symbool van een beginscherm en laat u vervolgens uw vinger los.
Het scherm vergrendelen of draaien, het volume van de iPhone aanpassen of het schudden van de iPhone simuleren: Tik op de menuknop en tik vervolgens op 'Apparaat'.
Drukken op de thuisknop simuleren: Tik op de menuknop en tik vervolgens op 'Thuis'.
Een menu verlaten zonder een beweging te maken: Tik ergens buiten het menu.